Op een dag aan het einde van de zomer van 1985 worden in een klein dorp in het oosten van China drie personen gearresteerd. Het betreft een voormalige soldaat (Gao Ma), een weduwe (vrouw Fang) en een arme boer die net opnieuw vader is geworden (Gao Yang). Later blijkt dat zij allen hebben deelgenomen aan een opstootje in de districtshoofdstad nadat de overheid weigerde de knoflookoogst op te kopen. Terwijl de schrijver zijn hoofdpersonen volgt van politiepost naar gevangenis en werkkamp, beschrijft hij tegelijkertijd in flashbacks de voorgeschiedenis van het knoflookoproer en de achtergrond van zijn hoofdpersonen. Zijn grootste aandacht gaat hierbij uit naar de voormalige soldaat Gao Ma en zijn liefde voor Fang Jinnü (de dochter van de weduwe). Mo Yan biedt in deze roman een overweldigende evocatie van de vrijwel uitzichtloze achterlijkheid en armoede van het hedendaagse Chinese platteland. Hij schildert een bestaan gekenmerkt door stank en vuil, geweld en willekeur op alle niveaus, waartegen de zuivere liefde van Gao Ma voor Fang Jinnü en de simpele eenvoud van Gao Yang des te schriller af steken.
De volgende extensies worden ondersteund: png, jpeg, jpg, gif, txt, csv, pdf, doc, docx, rtf, xls, xlsx, ppt, pptx, odt, ods, eps.