Heidegger,wittgenstein en pragmatisme
„Als in de historie ooft geboekstaafd zal worden dat de twintigste eeuw een opmerkelijke verschuiving in het imago van de filosofie liet zien, vermoed ik dat het de verschuiving in het filosofische zelfbeeld is die resulteerde uit het denken van Dewey, Wittgenstein, Heidegger, Davidson, Kuhn, Putnam en Derrida: de overgang van het idee van een subject dat een correcte voorstelling heeft van de werkelijkheid naar dat van een zichzelf scheppend, handelend subject. Voor Dewey was dit idee het meest geschikt voor mensen die in een vrijheidslievende democratische samenleving op zoek zijn naar het geluk. Deze geschiktheid was Dewey's doorslaggevende argument: voor hem, en ook voor mij, zijn de behoeften van zo'n samenleving de enige maatstaf voor het filosofische waarheidsbegrip:'
Richard Rorty
Dit boek bevat een keuze uit de Philosophical Papers (1991) van een der invloedrijkste filosofen van deze tijd. Boeiend geschreven en zeer helder van stijl, vormen deze essays een eminente bijdrage aan het actuele debat tussen de Angelsaksische en continentale filosofie. Speciaal voor deze Nederlandse uitgave schreef Richard Rorty een nieuwe inleiding.
Richard Rorty (1931) is hoogleraar aan de universiteit van Virginia. Eerder verscheen van hem in het Nederlands Solidariteit en objectiviteit (1991) en Contingentie, ironie en solidariteit (1992).