Er zijn nog geen producten in jouw winkelwagen geplaatst.
Product toegevoegd aan jouw offerte. Ga naar de offerte pagina om jouw offerte aan te vragen, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met je op.
Wij zijn allen werklieden
De opkomst van de moderne arbeidsmoraal in Nederland in de negentiende eeuw.
Tot omstreeks 1850 werden arbeiders veelal beschouwd als een luie, domme en drankzuchtige menigte leeglopers. De arbeid die ze verrichtten, werd beschouwd als een plicht of een gebod van God. Arbeid was dan wel een beloonde activiteit en het geëigende middel waarmee in het levensonderhoud voorzien kon worden, maar aan arbeid werd geen economische waarde gehecht. Pas na 1870 kreeg men besef voor de economische betekenis van arbeid, als arbeid namelijk in relatie gebracht wordt met welvaart en in een maatschappelijke context geplaatst wordt. Arbeid is dan niet meer de zedelijke plicht die aan ieder mens is opgelegd, maar een verzamelnaam voor alle werkzaamheden die in het belang van de gemeenschap verricht worden.
Aan het einde van de negentiende eeuw heeft arbeid niet alleen economische betekenis als middel tot bevrediging van behoeften en vergroting van de welvaart. Arbeid heeft ook betekenis voor de persoon die arbeid verricht: in de arbeid brengt de mens zijn vermogens tot uiting. Deze evolutie in het denken over arbeid heeft in de eerste plaats consequenties gehad voor de levensvoorwaarden van de arbeiders: waar ze tot 1870 meestal behoorden tot het subproletariaat dat leefde van 'de filantropie' van de gezeten burgerij, werden de arbeiders op het einde van de negentiende eeuw beschouwd als burgers die door plichtsgetrouwheid, nauwgezetheid en ijver recht hadden op een rechtvaardige beloning, eer en aanzien. De basis voor 'de moderne arbeidsmoraal' was gelegd.
Aan de hand van originele en reeds gepubliceerde bronnen beschrijven Rani van der Ploeg en Ruth Zinkstok de evolutie van de arbeidsmoraal in negentiende-eeuws Nederland. Met name de discussie rond de werkinrichtingen is interessant, omdat er zoveel overeenkomsten zijn met de hedendaagse discussie rond het werkloosheidsvraagstuk en de wijze waarop dat opgelost zou kunnen worden.
Rani van der Ploeg studeerde historische en theoretische andragologie in Amsterdam. Zij is actief in een project voor mensen zonder werk. Ruth Zinkstok studeerde eveneens historische en theoretische andragologie en is sinds 1981 docent op de hogere beroepsopleiding ergotherapie te Amsterdam.