Kunnen we maar niet beter zwijgen?
Onder de traditionele godsbeelden heeft een ware storm gewoed. Voor de vele beelden, die sneuvelden, kwamen wel weer nieuwe in de plaats, maar het is dubieus of deze het lang zullen uithouden. Sommige ervan lijken hun geldigheid al weer te verliezen.
De vraag komt op of we maar niet beter van iedere godsvoorstelling kunnen afzien. Dit schijnt ook in overeenstemming te zijn met het tweede gebod. Behalve in beelden van hout en van steen, kunnen we God ook in onze dénkbeelden opsluiten. Moeten we over God maar liever niet zwijgen?
Zóver wil de auteur van dit boekje zeker niet gaan. Er valt over God nog altijd te spreken en we mogen ons daarbij een beeld van Hem vormen - maar dan alleen in een zeer specifieke situatie: de situatie van het gedeelde engagement. Pas wanneer Góds visioen óns visioen is en we als echte compagnons deelnemen aan Gods strijd voor gerechtigheid en vrede, hebben wij een betrouwbaar beeld van Hem. Pas dan hebben wij j recht van spreken.
De mens, die Gods partner wil zijn, hééft niet alleen een betrouwbaar beeld van God, hij j is dat ook zélf. Zo ménselijk als hij is, zo tekenend, zo beeldend is hij ook voor zijn God. Dat is de tweede lijn in dit boekje: het godsbeeld, dat wij zélf mogen zijn. Onze eigen humaniteit als verhelderende taal over God. Veel aandacht besteedt Hans Bouma in dit verband aan Jezus, die God zó volmaakt verbeeldde dat Hij kon zeggen: `Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien.'