'ik ben bioloog van beroep', schrijft Dobzhansky in zijn woord vooraf. 'en dat biedt natuurlijk geen waarborg voor het belang van mijn filosofische of theologische inzichten.' Maar hij schaamt er zich niet voor. Hij meent zelfs dat een bioloog, en zeker een die zich zoals hij bezighoudt met de evolutie van het leven, bij uitstek geschikt is om de filosofie te helpen aan nuttig feitenmateriaal en bruikbare hypothesen.
Hij maakt zijn aanspraken ook wel waar in dit boek, waarin hij op de hem eigen, heldere manier een aantal al te populaire misvattingen omtrent de evolutieleer en de consequenties daarvan rechtzet, en overweegt dat de menselijke herkomst moei worden gezien als een rijke bron van mogelijkheden voor de toekomst. De beschouwingen monden uit in een prachtig en kritisch commentaar op het werk van: Teilhard de Chardin, de reeds 'klassieke' poging tot verzoening van godsdienst en wetenschap.
De wereldbefaamde geleerde die Dobzhansky is, denkt natuurlijk niet aan 'oplossingen' van 'levensvragen'. Maar hij ziet wel verbanden die voor een minder deskundige dan hij verborgen zouden blijven.
De volgende extensies worden ondersteund: png, jpeg, jpg, gif, txt, csv, pdf, doc, docx, rtf, xls, xlsx, ppt, pptx, odt, ods, eps.