- Henk Poortinga // Je ziet ze vliegen. Weidevogels in woord, beeld en geluid
WEIDEVOGELS EN JIJ
De natuur is hartstikke spannend want er valt altijd wel wat te zien en te beleven. Zo gauw je buiten de deur komt sta je er middenin. Of je nu in de stad, een dorp of op een boerderij woont, de natuur is dichtbij. In de natuur kun je spelen en je kunt er veel plezier aan beleven: vogels en vlinders kijken in het stadspark of de wei, in het veld eieren gaan zoeken, of noten en paddenstoelen. Je kunt in bomen klimmen, slootje springen of een veldboeket plukken voor je moeder.
Eén van de leukste dingen van de natuur zijn de vogels, altijd en overal kun je vogels zien. Mussen en koolmezen in de tuin, meeuwen in de lucht, eenden in de sloot en in het plantsoen.
Mensen zijn heel verschillend. Ze gaan wonen waar ze zich prettig voelen, in een stad, een dorp of een hutje op de heide. Vogels doen dat ook. Als ze veilig een nest kunnen bouwen en genoeg te eten vinden voor zichzelf en hun jongen, dan gaan vogels daar graag naar toe. Sommige vogels houden van bossen, andere van duinen en strand, of van jouw achtertuin. Alle vogels hebben hun eigen omgeving waar ze graag willen leven. Dat heet, met een moeilijk woord, een leefomgeving of biotoop.
Dit boek gaat over weidevogels. Die houden van de ruimte die je vindt buiten de stad en je dorp.
Grote velden met gras en slootjes en weinig bomen. Daar vind je weidevogels. In het voorjaar hoor je kieviten en grutto's hun eigen naam roepen. Eenden en zwanen zwemmen rond met hun jongen. Leeuweriken zingen hoog in de lucht. Als je geluk hebt zie je een kiekendief zweven die kuikens, mollen en muizen zoekt.
In de sloot staat een reiger te vissen op kikkers en stekelbaarzen.
Voor al die weidevogels is nesten bouwen, eieren leggen, de jongen voeren en beschermen heel hard werken. Als de jonge vogels groot zijn gaan de weidevogels dan ook graag mét vakantie? Wanneer de zomer voorbij is en de winter komt er aan zijn er weinig insecten meer te eten en gaan ze naar warme gebieden in Europa, zoals Frankrijk en Spanje en sommigen zelfs naar Afrika.
Andere vogels zoals eenden, ganzen en zwanen uit Noorwegen, Zweden en Rusland komen dan juist naar ons toe om in ons land de winter door te brengen. Ze eten hun buikjes vol op diezelfde weiden met gras en kruiden. Alleen als het héél koud wordt en alles bevriest gaan ze ook wat verder naar het zuiden.
Zo kun je in de weide het hele jaar door andere vogels zien.
Als je in het voorjaar de natuur in gaat neem dan dit boek mee. Houd je oren en ogen open en probeer de vogels die je ziet een naam te geven. De plaatjes, geluiden en verhalen uit het boek kunnen je helpen. Wie heeft de meeste soorten gezien?! Wie wordt de weidevogelkampioen van de klas?!
Veel succes en vooral: veel plezier in de natuur en met de weidevogels!