Dienende kunst
Overpeinzingen van kunstschilder Lodewijk Schelfhout over religieuze kunst.
O.a. kunst uit Egypte, Babylonie, Assyrie, Israel.
Er zijn veel werken, op allerlei gebied van de cultuur, die gedurende de oorlog verborgen hebben gesluimerd in zorgvuldig beschermde kluizen en die pas na de bevrijding hun opstanding beleefden. Het ene wat vroeger, het andere wat later. Nu is het de beurt aan „Dienende Kunst" om aan het licht te treden. Wij kunnen dit boek beschouwen als het geestelijke testament van Lodewijk Schelfhout, die op 5 November 1943 na een langdurige ziekte 68 jaar oud, overleed, want hij laat ons hierin de essentie van zijn overpeinzingen na. Eigenlijk wijzen zij alle heen naar de Gotiek, waarin ze, als in een belijdenis, ten slotte rust vinden. Deze Kunstschilder, aquarellist en graveur, auto-didact in zijn vak, was leerling van de Oude Meesters. Tien jaar lang, 1903-1913, bestudeerde hij hun nooit-volprezen scheppingen: iedere Maandag van zijn Parijse tijd bracht hij in het Louvre door. En het was niet alleen hun techniek, hun vlakverdeling, hun kleurengamma, hun kunde van de verven, maar ook het gedachtenleven waaruit die werken ontstonden, dat hem zo diep interesseerde. Hij sprak steeds met groot respect over de „realiteit van de geest" van de zogenaamde Primitieven. Veel heeft hij hierdoor geleerd, ook op het gebied van de Kunsthistorie; veel te pas gebracht in zijn eigen, omvangrijk werk, veel uitgedragen aan zijn leerlingen. Aan een daarvan, Mejuffrouw B. Kruyt, past hier een woord van grote dank. Zij heeft gedurende verscheidene jaren gedeelten van zijn lessen genoteerd, zij heeft de aantekeningen, die zij zelf maakte, bewerkt; zij heeft, toen Schelfhout door lichamelijke zwakte daartoe niet meer in staat was, studiemateriaal bijeengegaard en aangebracht. Waarlijk komt het haar toe, hier dankbaar en eervol te worden vermeld.
uitgave 1957