Een man zonder weerga
George Smith, miljonair op eigen kracht maar getekend door twee woordjes, hem in zijn verre jeugd toegevoegd toen hij zich ongenood en in zijn beste pakje meldde op het verjaarspartijtje: Ga weg; juffrouw Martin, secretaresse, door een spin in de armen gedreven van George Smith die zich op het moment suprême haar voornaam niet kon herinneren. Mag ik je nu George noemen? Nee; Goliath, een Deense Dog, vastgelegd aan een tafeltje met daarop een kostbare Tang-vaas en verleid met een lamskotelet aan een touwtje. Kom dan, woefje; scherven dus in Smiths flat, want zijn huishoudster Matilda kan wel meer dan één potje hij hem breken. Wat
komt u hier doen, mijnheer Smith? Ik woon hier, Matilda; op Rusthof de Lauweren, een mausoleum in aanbouw, wachtend op een feestelijke opening met als eregast de verrukkelijke Sally Tomson, afgekomen op `secretaresse gevraagd tegen hongerloontje'. Haar maten zijn enorm, met weinig hoop voor kleine handjes. Dit alles, plus een gehuurde lijkwagen, een gebelgde gade, een voor niets terugdeinzende jeugdbende, een mysterieuze geldregen, een Koningin, een ex-boezemvriend zonder scrupules en een dreigende geweerloop, in Een man zonder weerga, J.P. Donleavy's onbedaarlijke picareske roman uit 1963 over een veelgeplaagd mens die op gezette tijden terugslaat.
James Patrick (J.P.) Donleavy
(New York, 19z6) heeft in Nederland faam verworven met De rosse bietser. Naast laatstgenoemde roman verschenen van hem in het Nederlands het al even onweerstaanbaar komische boek De dwaalwegen van Darcy Dancer, heer van stand en het slappe lach verwekkende `etiquette-handboek' De onverbeterlijke parvenu.