De tas van Eva
Eva en haar man Alex besluiten in 1942 het bezette Nederland te ontvluchten. Zij laten alles achter en vertrekken met hun peuter Donald richting Zwitserland. Een levensgevaarlijke tocht, met valse papieren door België en Frankrijk, in treinen vol Duitse militairen, begeleid door 'passeurs' die tegen betaling hun menselijke 'vrachtjes' over de grenzen brengen.
In juli 1942 eindigt in Pontarlier, op de grens van Frankrijk en Zwitserland, hun gezamelijke reis. Alex valt in de klauwen van de nazi's. Eva en Donald weten veilig Zwitserland te bereiken.
Eva schrijft Alex brieven, die ze niet kan verzenden, maar koestert in een slangenleren tas 'voor na zijn terugkeer'. Vanuit haar redelijk beschermde omgeving correspondeert zij met haar ouders in het getto in Amsterdam, later in Westerbork en Theresienstadt. Hun brieven geven een huiveringwekkend beeld van dat Joodse leven. Van hun verlangen en hoop, in steeds benardere omstandigheden, dat alles ooit nog eens goed zal komen. Ook Eva heeft die hoop, zelfs na de oorlog. Tot zij de onvermijdelijke realiteit moet erkennen.
Ze bouwt een nieuw bestaan op, hertrouwt en krijgt een dochter. Dit nieuwe leven, dat zij met ware heldenmoed heeft gezocht, eindigt te vroeg.
Donald erft Eva's tas met correspondentie van haar ouders en de nooit verzonden brieven aan Alex, getuigenissen van haar oneindige liefde voor de man die zij verloor en hun kind dat zij redde.