Ze was voor het eindexamebn van de kostschool geslaagd met een speciale vermelding voor biologische instincten-deze achttienjarige tropische bloem.
Ze kwam in het donker naar mij toe, niets anders dragend dan een te dikke wolk parfum. „Ches-tèr," fluisterde ze. ..Kus me, Ches-tèr." Ches-tèr Drum, dat ben ik - de privé detective, die Zuid-Amerika diep was binnengetrokken, met geen ander doel dan om op een vreselijke wijze zijn wraak te koelen, doch die zich nu kronkelde in de omhelzing van een hartstochtelijk kind. Een hartstochtelijk meisje, wier vader regeerde met rubberlaárs-methoden, die de Gestapo op onschuldige kinderen deden gelijken. Zo vader, zo dochter. Ze waren beiden mijn vijanden, want zijdelings waren zij verantwoordelijk voor de dood van mijn beste vriend.
Nu was het hun beurt en ik hoopte dat ze zouden lijden. Het meisje kwam nog dichter naar mij toe Haar handen betastten mij ... .