Midden in New York, in het jaar onzes Heren negentien een en zestig, in een tijdperk van de meest doeltreffende en technische vernietigingsmiddelen, waarin revolvers en stenguns op ouderwetse proppenschieters lijken, was iemand vlak bij hem neergeschoten met pijl en boog, een wapen van vóór de zondvloed.... Jess. Ford begreep het niet. Maar hij begreep wel dat er meer achter de zaak zat dan een paar compromitterende brieven, die hij moest opsporen.
Hij maakte kennis met de mooie Linda Donovan, met de viooltjesblauwe ogen en volmaakte vormen en met Ursula Finlay, een donkere schoonheid. Twee vrouwen, die het leven van een man tot een hemel kunnen maken.... of tot een hel. Maar hij maakte ook kennis met de meest gewetenloze schurken die de Duivel in een gramstorig ogenblik heeft neergezet. Wie Jess volgt in zijn avonturen, deels in New York, deels onder de broeihete hemel van Peru, laat zich willoos meeslepen door de vaart der gebeurtenissen, die voeren tot de vernietiging - van een bende meisjeshandelaars.
In het oproepen van haast onduldbare spanning heeft de schrijver Stanley West, Jess Ford's geestelijke vader, zichzelf overtroffen.