Ze kwamen op ons af....
„Blijf stil zitten, Sonia. Beweeg je niet!"
Ik stond langzaam op, terwijl ik ze vanuit mijn ooghoeken in de gaten hield.
Goheen had tegen me gezegd, dat ik niet moest vechten - dat ze alleen maar naar een excuus zochten om op mij los te gaan. Maar het was te laat. Ik wist hoe ik moest vechten. Schop een rel. Houd het aan de gang tot de politie komt. Vooropgesteld, dat ik zo lang zou leven.
De grote vent in het grijze kostuum kwam gebukt als een messenvechter op mij af. Hij had een stukgeslagen bierglas in zijn hand. Hij sloeg naar mij en ik sprong opzij. Ik greep zijn hand beet en tilde mijn knie op en rukte zijn arm er over heen. We dreunden tegen een tafeltje aan.
„Ed!' schreeuwde Sonia. De vriend van de man in het grijze kostuum sleepte Sonia de trap af. Ze vocht. Ik rende achter hen aan.
Toen raakte iets mij van achteren en de kamer begon om mij heen te draaien.
Toen - niets meer.