De Bottenvrouw
mijn werk in de massagraven voor de oorlogstribunalen van de VN
De 32-jarige Clea Koff is forensisch antropologe die in opdracht van de oorlogstribunalen van de Verenigde Naties menselijke resten opgraaft en analyseert. Om beschuldigingen van genocide en misdaden tegen de menselijkheid hard te kunnen maken voor het gerecht, hebben de VN het bewijs nodig dat de gevonden lichamen van gewone burgers zijn. De vier jaar dat Clea Koff in Rwanda, Bosnië, Kroatië en Kosovo onderzoek deed naar gebeurtenissen die de wereld schokten, veranderden haar van een onschuldige studente in een wijze vrouw.
In De bottenvrouw neemt ze de lezer mee naar de realiteit achter de krantenkoppen over massagraven, etnische zuiveringen en genocide als zij bijna vijfhonderd lichamen opgraaft uit één enkel graf in Kibuye, Rwanda; als ze de met staaldraad vastgebonden polsen onthult van de slachtoffers van Srebrenica; en wanneer ze in het zuidwesten van Kosovo het lichaam van een jonge man uit de aarde opgraaft terwijl zijn grootvader in stilte toekijkt.
Clea Koff weet haar verhaal over haar werk, de helse arbeidsomstandigheden, de bureaucratie van de VN en het hartverscheurende verdriet van overlevenden een lading te geven van immense hoop, menselijkheid en rechtvaardigheid, want, zo zegt ze: `Zonder ons bewijsmateriaal kunnen de tribunalen niet functioneren; zonder de tribunalen is er geen veroordeling; zonder veroordeling geen straf; zonder straf geen rechtvaardigheid.' Ze laat ons zien wat het betekent om een persoon te zijn, wiens baan het is om de puinhopen van de mensheid op te ruimen.
De bottenvrouw is een boeiend, zeer persoonlijk verhaal dat afwisselend fascinerend, beangstigend, maar tegelijkertijd wonderlijk hoopvol is.
Clea Koff (1972) groeide op in Engeland, de Verenigde Staten en Tanzania. Zij werkt als forensisch antropologe voor de VN en woont in Australië.