Waarom scheen iedereen er toch zo op gebrand te zijn, mij naar de andere wereld te helpen? Nou ja, er was weliswaar een nationale Verkiezingscampagne in volle gang, maar ik had mij voor geen enkele functie candidaat gesteld. En toch, als ik er, niet geweest was, had de andere candidaat kunnen winnen. Buiten die verkiezingsdrukte om gebeurde er echter nog heel veel. Ik kreeg contact met Polly Plonk die ik voor het eerst ontmoette, keurig opgedoft, in de spreekkamer van haar psychiater; met Johnny Troy, de zanger met de gouden stem die vrouwen van alle leeftijd in vervoering bracht en die meer stemmen op zich had kunnen verenigen dan de twee candidaten voor het presidentschap, als hij niet voortijdig als lijk was geëindigd; met Ulysses Sebastian, leider van een bureau voor het ontdekken van talenten, het grootste bureau ter wereld totdat het bepaalde, heel zonderlinge cliënten ging „vertegenwoordigen" zoals Joe Rice, de topfiguur van de Maffia aan de westkust, wiens huurlingen alsmaar probeerden mij te vermoorden om redenen, die niemand duidelijk waren, allerminst voor mijzelf, Shell Scott, particulier detective van beroep.