Doodsvijanden
De Golfoorlog is afgelopen en glasnost en perestrojka zijn de toverwoorden binnen de wereldpolitiek. Sir Kenneth Aubrey, meesterspion bij de Britse inlichtingendienst, denkt er serieus over zich terug te trekken uit de actieve internationale spionage. Niemand vermoedt dat een oeroude, zeer listige vijand zijn streken nog niet heeft verleerd.
Patrick Hyde en Tony Godwin, beiden door de roemruchte Sir Kenneth opgeleid, houden het Engelse Reid-concern nauwlettend in de gaten. Ze hebben sterke vermoedens dat het bedrijf supergeheim hightech materiaal van Britse makelij illegaal naar de Russen doorspeelt. Om de ontspanning van de Koude oorlog niet in gevaar te brengen, moeten Hyde en Godwin harde bewijzen hebben. Hun superieuren hechten echter geen geloof aan de beschuldigingen. Patrick Hyde en Tony Godwin worden op non-actief gesteld.
Dan ontvangt Sir Aubrey een noodkreet uit Namibië. Richard Anderson, een voormalig actief agent, heeft tijdens een van zijn tochten door de rimboe een verbijsterende vondst gedaan. Per ongeluk is hij op een wrak van een vliegtuig vol hightech apparatuur van Britse makelij gestoten. Een snelle inspectie van de lijken leverde een KGB-pas op. Anderson is vanaf dat moment wanhopig op de vlucht voor een stel kille, nietsontziende moordenaars. Ze hebben zijn vrouw al te pakken...
Aubrey's team raakt halsoverkop verzeild in een duistere poel van gruwelijke moordaanslagen, verraderlijke dubbelspionnen, en dodelijke martelingen. En als ze een geheim transport van een uiterst giftig zenuwgas ontdekken, worden de contouren van een ingenieus complot steeds duidelijker. Het strekt zich uit van Moskou tot Londen, van Venetie tot Johannesburg en leidt tot een verpletterende climax in Namibië.