Afscheid van de zorgeloze verzorgingsstaat
Sinds de zomer van 1991, toen het kabinet wijzigingen in de Ziektewet en de WAO presenteerde, is de discussie rond de overheidsvoorzieningen in volle hevigheid losgebarsten.
Politici, wetenschappers, werkgevers, vakbondleiders, uitkerings- gerechtigden, krantelezers bleken daarbij in drie kampen verdeeld:
- Een groep die vol verontwaardiging spreekt over de afbraak van de sociale zekerheid.
- Een andere groep die de overheidsuitgaven almaar ziet uitdijen en de toch al hoge belasting- en premiedruk verder ziet toenemen.
- En een groep die niet pleit voor het slopen van de verzorgings- staat, maar wel overtuigd is van de noodzakelijkheid van een algehele renovatie.
De auteurs van Afscheid van de zorgeloze verzorgingsstaat vragen zich in hun uiterst actuele studie af welke sociale en politieke facto- ren en processen ertoe hebben geleid dat de uitgaven voor de sociale voorzieningen telkens veel hoger uitvallen dan werd voorzien. Om een antwoord te vinden bestudeerden zij de gang van zaken van vier wetten die uitkeringen of subsidies regelen: de individuele huursubsidie - de eenmalige uitkering - de studiefinanciering - de ziektewet en de WAO.
De conclusies die zij hieraan verbinden, leiden tot ingrijpende voorstellen voor een versoberd, gerenoveerd stelsel - een stelsel ook dat niet louter collectieve voorzieningen kent waarmee de individualisering van de maatschappij wordt bekostigd.
Dr. M.J. de Jong is als socioloog verbonden aan de Erasmus Universiteit; mevr. drs. R. van Schoonhoven was er werkzaam tot juli 1991.