Steenkolen Engels
een pleidooi voor normvervaging
Langzaam maar zeker wordt Nederland een tweetalig land. Internationale bedrijven gaan over in het Engels, boeken en tijdschriften worden geheel of gedeeltelijk in het Engels gedrukt, steeds meer opleidingen - universiteiten en middelbare scholen - bieden een steeds groter deel van hun onderwijsprogramma's in het Engels aan. Er zijn mensen die denken dat het Nederlands verdrukt zal worden door het Engels. Sommingen van hen maken zich grote zorgen; zij zijn bang dat het Nederlands langzaam verloren gaat en zij zien dat als een bereiging. Er zijn ook mensen die juist blij zijn: hoe sneller we van het Nederlands, dat ons beperkt, af zijn, hoe beter het in hun ogen is. Zijn die angst en vreugde terecht? Spreekt iedereen over vijftig jaar alleen nog Engels? En zullen de kinderen van die tijd de gedichtjes van Annie M.G. Schmidt nog kunnen verstaan?
In Steenkolen-Engels zet Marc van Oostendorp de feiten op een speelse en duidelijke manier op een rijtje: hoeveel Nederlanders spreken er eigenlijk Engels? Kunnen zij zich in alle situaties redden? Zijn wij echt meer geneigd om woorden uit vreemde talen te lenen van onze buren? En wat zijn de de alternatieven voor de dominante rol van het Engels op het wereldtoneel?
In heldere beschouwingen vat hij de gegevens samen die journalisten en wetenschappers in de fagelopen jaren verzamelden. En in rond Hollands geeft hij zijn eigen, onbezorgde mening.
Daarmee is Steenkolen-Engels een vrolijk en nuttig boek voor iedereen die belangstelling heeft voor de taaltoekomst van Nederland, van Europa en de wereld. We beleven hoe dan ook spannende tijden, waarin de wereld langzaam groeit naar een unieke taalsituatie.