Mensen kinderen
Dit boek over kinderpsychologie is tweeledig: algemene beginselen in het eerste deel, toegepaste psychologie in het tweede. Deze opbouw heeft ten doel de kloof te overbruggen die er bestaat tussen de boeken met doe-het-zelf pedagogie en de theoretische wetenschappelijke literatuur. De auteur, die psychologie doceert aan de Portland State Universiteit in Oregon, wil hiermee bereiken dat zijn boek toegankelijk wordt voor de grote groep mensen die in hun beroep of in de situatie van alledag te maken hebben met kinderen in ontwikkeling, en die in hun opleiding een wetenschappelijke ondergrond niet kunnen missen.
In het eerste deel worden de drie ontwikkelingstheorieën van Freud, Watson en Piaget besproken, evenals de algemene leerprincipes en de opvattingen over basisbegrippen als beloning en straf, training en gedragsbeïnvloeding, leren en het IQ. De auteur is de richting van het behaviorisme toegedaan, en behandelt in het tweede deel vanuit zijn behavioristische theorieën een aantal praktische problemen die zich bij de ontwikkeling en opvoeding van het kind voordoen. In dit deel toegepaste psychologie komen zaken aan de orde als duimzuigen, slapen en bedtijd, bedwateren en spelgedrag.
Aldus is een combinatie ontstaan van theorie en praktijk, van weten- schappelijke informatie en toegepaste kennis. Daarbij staat de pedagogische handeling centraal. Omdat binnen het bestek van één boek onmogelijk alle voorkomende opvoedingsaspecten bij mensenkinderen kunnen worden behandeld, besluit dit boek met een aantal richtlijnen voor de begeleiding van kinderen in situaties die niet specifiek besproken zijn. Het zijn regels die ieder die met mensenkinderen te maken krijgt, ter harte mag nemen.