Boris Pastrnak schreef zijn Autobiografisch Essay oorspronkelijk als inleiding bij een bloemlezing uit zijn gedichten die in 1956 werd voorbereid, maar nooit is verschenen. Het gevolg was dat ook dit Autobiografisch Essay in Rusland tot januari 1967 op publicatie heeft moeten wachten: in die maand verscheen het eindelijk in het maandblad Nowyj Mir, onder de titel: Mensen en toestanden.
Het is Pasternaks tweede autobiografie: de eerste, getiteld Vrijgeleide, verscheen in 1931. De tussen deze twee levensbeschrijvingen liggende vijfentwintig jaren behoren tot de meest kritieke en huiveringwekkende perioden uit de geschiedenis van Rusland: een tijd van gedwongen collectivisatie, terreur en dictatuur, van oorlogen en verwoesting. De neerslag hiervan in Pasternaks tweede autobiografie is uiterst gering, voor zover het de feitelijkheid van het gebeuren aangaat. De beweging van de tijd heeft gemaakt dat de dichter zich meer en meer terugtrok op wat voor hem vaste en wezenlijke gegevens waren, op dat wat er na zestig jaar van vergankelijk leven aan onvergankelijke herinnering is overgebleven.
Het Autobiografisch Essay geeft niet zozeer een levensbeeld van Boris Pasternak, als wel het onvoltooide portret van een dichter; het wil niet gelezen worden als een aaneengesloten historisch relaas, maar als een gedicht in proza, welsprekend in het detail, veelzeggend in het verzwijgen.
De volgende extensies worden ondersteund: png, jpeg, jpg, gif, txt, csv, pdf, doc, docx, rtf, xls, xlsx, ppt, pptx, odt, ods, eps.