Rotanarchiste! Ik wou dat ik je te pakken kreeg. Ik zou je hart uitrukken en mijn hond het laten opvreten!' Dat was een van de minder obscene briefjes die Emma Goldman (1869-1940) ontving, toen ze in de gevangenis zat op verdenking van medeplichtigheid aan de moord op de Amerikaan- se president McKinley. De 'beruchtste' vrouw van haar tijd werd door miljoenen gehaat en door miljoenen vereerd.
De sterke emoties die haar persoonlijkheid opriep, zijn begrijpelijk. Ze was een vreemdelinge, een actief anarchiste, een pacifiste, een feministe, een voorstander van vrije liefde en geboortencontrole, een communiste, een vechtster voor sociale rechtvaardigheid en voor al haar ideeën vocht ze met een bewonderenswaardige intelligentie en met ongeremde hartstocht. Vandaag zijn nog steeds vele dingen waarvoor zij streed, net zo actueel als vijfenzeventig jaar geleden.
Emma Goldman emigreerde uit Rusland toen ze zeventien was. Na een tijdje in een van de vreselijke werkplaatsen in het Amerika van die tijd te hebben gewerkt en na een mislukt huwelijk, stortte ze zich in de intellectuele en activistische chaos die dé Amerikaanse sociale evolutie rond de eeuwwisseling kenmerkte. Ze kende nagenoeg iedereen in radicale kringen. Ze domineerde op bijna elk vlak van de radicale beweging door haar geschriften, lezingen en redevoeringen. Na de Eerste Wereldoorlog werd ze naar Rusland gedeporteerd, waar ze spoedig ontdekte dat daar anarchisten even geliefd waren als in Amerika. Ze ontsnapte met levensgevaar uit Rusland, maar kreeg nooit meer toestemming om naar Amerika terug te keren.
Deel 1 van haar autobiografie behandelt de periode tot 1912, het grootste gedeelte van Goldmans Amerikaanse periode. Deel 2 behandelt de periode tot aan haar verblijf in Frankrijk, waar ze in 1940 overleed.