Perspectieven op de verrijzenis van het lichaam
Onze westerse samenleving is gefocust op het 'hier en nu'. We leven voor onszelf, in een heden dat niet langer duurt dan ons eigen bestaan. Hierdoor verliezen we de context van dit bestaan uit het oog: we zijn radicaal getekend door eindigheid. De dood is de laatste grens waarop ieder mens uiteindelijk botst. Dat is een ontnuchterend perspectief. Vele mensen hebben er grote moeite mee.
Heel wat mensen hopen dan ook dat het met de dood niet gedaan is. Maar waarop mag men hopen? Valt er in onze hedendaagse samenleving nog iets te verwachten? Is er temidden van lijden, geweld, ziek- te en dood wel iets waarop wij kunnen vertrouwen?
Het thema van de verrijzenis van het lichaam neemt van oudsher in de christelijke traditie een centrale plaats in. Christenen drukken hiermee uit dat we uiteindelijk niet verloren gaan, maar geheeld zullen worden. Zoals God 'ultiem Jezus deed opstaan, zo laat Gods liefde ook ons niet los.
Maar is dit verrijzenisgeloof nog van deze tijd? Is het misschien uitdrukking van het menselijk onvermogen om met de ultieme grens om te gaan? Kan het nog iets betekenen in het worstelen van mensen met lijden en dood? Wat leert het over de God van Jezus Christus? En hoe verhoudt deze christelijke hoop zich tot andere vormen van leven-na-de-dood? Op deze vragen zoekt dit boek een antwoord, vanuit een veelvoud van invalshoeken. Het toont aan hoe het christelijk verrijzenisgeloof toekomst opent en 'leven' geeft.