In dit boekje wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen kruiden en specerijen. Kruiden worden verkregen van kruidachtige planten, waarbij de gehele plant, dan wel het gehele blad in verse, gedroogde of gemalen vorm wordt benut, zoals bij bieslook en dille. Specerijen daarentegen zijn afkomstig van bepaalde delen van planten of heesters. Voorbeelden zijn: kruidnagelen, kaneel en gemberwortel. Specerijen smaken doorgaans ook sterker dan kruiden. Er wordt informatie gegeven over herkomst en uiterlijk over toepassing in de keuken en bewaren. Per soort enkele heerlijke recepten en waardevolle tips. Aan de meeste onderwerpen wordt een dubbele pagina besteed. Bijzondere aandacht voor paprika, saffraan en vanille. Geëndigd wordt met aanwijzingen voor het bereiden van oliën, vinaigrettes en theeën, alsmede voor een kruidenboeket en enkele sauzen. Het boekje is verlucht met vele eenvoudige pentekeningen. Het omslag toont enkele planten in kleur. Inhoudsopgave en eenvoudig receptenregister.