als arts van de cultuur
Diagnoses en prognoses
Voor veel van de filosofische stromingen die de laatste decennia in Europa een dominante rol hebben gespeeld, gold Friedrich Nietzsche (1844-1900) als een voorloper: nadat het existentialisme hem al in de jaren '50 had ontdekt, werd hij nauwelijks twee decennia later tot de patroon van structuralisme en deconstructie; en momenteel wordt hij wel opgevoerd als de eerste der postmodernen. Daarnaast is er sinds enige tijd plotseling ook belangstelling voor Nietzsche vanuit onverwachte (en onderling zeer verwijderde) hoeken als de analytische filosofie en de wereld van de oosterse godsdiensten.
In dit boek wordt een grondige kennismaking geboden met het denken van deze filosoof, in wie blijkbaar zoveel onderscheiden stromingen hun inspiratie vinden en hun oriëntatie herkennen. Het bevat negen essays waarin Nietzsches diagnose van de kwalen van de moderne cultuur en zijn prognoses voor een mogelijke genezing ervan worden behandeld. Zij bestrijken de vier grote gebieden van de cultuur die Nietzsche onderscheidde: wetenschap, kunst, moraal en godsdienst. Het verenigend perspectief ligt in de blik van de filosoof die het tot zijn taak rekende 'arts van de cultuur' te zijn.