- Boeddhistische volksverhalen uit het oude Ceylon
De verhalen in dit boek worden al eeuwenlang aan het gewone volk verteld door de boeddhistische monniken op Ceylon, op warme vollemaansnachten voor de heilige dag. Ze werden in het Singalees verteld en de verzen werden vaak in het Pali, de heilige taal van de boeddhisten, voorgezongen en dan weer vertaald in het Singalees. Dit gebruik gaat zeker driehonderd jaar terug.
Oorspronkelijk zijn de vertellingen al honderden jaren oud, wellicht zelfs nog ouder dan de tijd waarin de Sakya, de Boeddhistische leer, begon. Sommige zijn zelfs zeer waarschijnlijk in India geïntroduceerd vanuit andere landen. Andere zijn duidelijk geheel boeddhistisch van origine. Maar alle Jataka's zijn geadopteerd in de oudst bekende traditie van Boeddhistische lering. Nog steeds vinden ze een gewillig oor bij de oorpronkelijke bevolking van Ceylon.
De verhalen gaan over de levens van de Bodhisatta, dat wil zeggen de Boeddha van vóór zijn verlichting. Sommige verhalen lijken op sprookjes, andere zijn uit het plattelandsleven gegrepen van eeuwen geleden. Maar alle Jataka's hebben een duidelijke moraal. Soms verborgen, soms overduidelijk.